Page 70 - Cooperatief Wonen in Vlaanderen
P. 70

Cera De wooncoöperatie, een antwoord op onbediende groepen We kunnen voor de verschillende marktsegmenten diverse potentiële doelgroepen aanduiden21. De private huurmarkt: • Aangezien coöperatieve woonprojecten de mogelijkheid hebben om minstens marktconforme huurprijzen aan te bieden, kunnen theoretisch alle huurders een woning huren in de wooncoöperatie. • Individuen en gezinnen met een te hoog inkomen om recht te hebben op een plek op de wachtlijst voor sociale woningen en een te laag vermogen om te kopen of bouwen. • Nestverlaters: kinderen die het ouderlijk huis verlaten. De private eigendomsmarkt: • Ongelukkigen op de eigendomsmarkt omwille van diverse redenen zoals een tekort aan kapitaal of capaciteit voor het realiseren van meer wooncomfort, meer ruimte, het realiseren van ecologische doelstellingen, ... • Eenzame eigenaars die meer sociaal contact vinden in collectieve huisvesting of anderen kunnen ontmoeten in pragmatische gedeelde ruimten zoals een waskot. • ‘Noodkopers’ die hun noodzakelijke renovatie niet kunnenbetalenofkampenmetafbetalingsproblemen. • ‘Herschalers’: mensen die niet gepast wonen omdat zij te groot of te klein kochten of omdat kinderen er nog niet zijn of reeds het huis uit zijn. • Mensen met evoluerende woonbehoeften die niet meer matchen met de woonmogelijkheden zoals fysieke beperkingen of een foute locatie als gevolg van persoonlijke, familiale of professionele redenen; • ‘Comfortzoekers’: Mensen die het onderhoud van een eigen woning als een ‘last’ beschouwen. • Mensen van wie het levensperspectief te kort is om nog grondige renovaties uit te voeren of een andere woning te kopen; • Huurders met voldoende kapitaal om een te renoveren woning te kopen, maar onvoldoende capaciteiten of ‘goesting’ om een woning te renoveren. • Mensen die sowieso niet wensen te kopen, te renoveren of te bouwen wegens te veel zorgen. Coöperatief wonen in Vlaanderen Sociale huurmarkt • Huurders op de wachtlijst voor een sociale huurwoning, eventueel in combinatie met huursubsidie/premie. • Sociale huurders die graag ‘anoniem’ wonen in een woonproject met diverse inkomensklassen. Belangrijk hierbij is niet te grote verwachtingen op vlak van sociale mobiliteit te projecteren op dit model van sociale mix26. Wel kan het inspelen op het vergroten van het sociale huuraanbod, de kwaliteit van het aanbod en de stigmatisering van sociale huurders. • Sociale huurders die een inkomen opbouwden boven de inkomensvoorwaarden, maar vaak onvoldoende middelen hebben om een woning te kopen. Zij hebben baat bij een coöperatief woonmodel waar ze meer vrijheid hebben om te verhuizen, medezeggenschap hebben over de woningen en ondersteund worden in kapitaalsopbouw.  70 


































































































   68   69   70   71   72