Page 107 - Cooperatief Wonen in Vlaanderen
P. 107

4.2 PROGRAMMA Zoals eerder aangegeven hoeft een coöperatieve woonvorm niet noodzakelijk gemeenschappelijke ruimten te bevatten. De coöperatieve woonvorm, zonder gemeenschappelijke delen, als alternatief voor een klassieke VME, kan nog steeds substantiële voordelen bieden op het gebied van betaalbaarheid, duurzaam beheer, ... Het is dan ook belangrijk om duidelijk het verschil te zien tussen coöperatief wonen en vormen van co-wonen die we vandaag in Vlaanderen kennen. In Zürich bestaan dan ook verschillende (historisch en nieuwe) voorbeelden van coöperatieve woonprojecten die op een gemeenschappelijke fietsenparking en waslokaal na, geen ruimten delen. Het delen van ruimten wordt in de eerste plaats in pragmatische, alledaags dingen gezocht, waarbij het delen van ruimte voor efficiënte winsten zorgt, zonder dat hier een speciaal samenwoonmodel aan gekoppeld wordt. Het uitgangspunt van coöperatief wonen gaat dus vooral over medezeggenschap in een collectief, duurzaam vastgoedproject, waar actief samen wonen kan, maar zeker niet altijd niet hoeft. Langs de andere kant tonen de lokale en internationale voorbeelden dat het samenwonen en het delen van ruimtes voor veel bewoners van coöperatieve woonprojecten wel degelijk een belangrijke motivatie is om voor coöperatief wonen te kiezen. Omdat coöperatieve woonvormen bij uitstek geschikt zijn om ruimten te delen of diverse programma’s te combineren én omdat dit een belangrijke motivatie blijkt voor minstens een deel van het doelpubliek, wordt dit wel benoemd als een kritische succesfactor die verder onderzocht moet worden. Sterker nog, indien we specifiek voor de Vlaamse context verwachten dat het creëren van een substantieel betaalbaarheidsvoordeel op korte termijn niet eenvoudig te realiseren zal zijn, dan kan het realiseren van andere voordelen via een gemengd programma (zorg, ontmoeting, ontspanning, ...) een belangrijke (noodzakelijke) troef zijn om coöperatief wonen aantrekkelijk te maken en de potentiële doelgroep te vergroten. Intern delen van ruimten In de voorbeelden van Zürich werden voornamelijk de volgende ruimten gedeeld, in volgorde van ‘vaak voorkomend’ naar ‘eerder uitzonderlijk’: • Fietsen of autoparking. Zoals eerder aangegeven slagen woningcoöperaties in Zürich erin om het aantal autoparkings zeer sterk te reduceren in functie van de betaalbaarheid en ecologische ambities. Fietsenstallingen worden maximaal collectief ingericht. • Berging (voor de grasmaaier, fietspomp, gereedschappen...). • Een was- en droogruimte. Iedereen heeft deze functie nodig en door het gemeenschappelijk te maken, kunnen meer professionele toestellen voorzien worden en kunnen mensen verschillende machines tegelijk laten wassen/drogen. • Buitenruimte. De meeste projecten hebben, naast private terrassen of tuinen, een gemeenschap- pelijke buitenruimte zoals een BBQ, speeltuigen, een moestuin, enzovoort. In Zürich worden, onder andere door de zeer hoge grondprijzen, ook regelmatig dakterrassen gebruikt als collectieve ruimten. • Multifunctionele kleinere ruimtes voor alledaagse activiteiten (speelhoek, hobbykamer, ...). • Een grotere gemeenschappelijke leefruimte. • Een gemeenschappelijke keuken en eetruimte (zelden zodanig groot dat alle bewoners samen kunnen eten). • Gemeenschappelijke extra slaapkamers die zowel gebruikt kunnen worden voor logies van bewoners als externe gasten. Dit zorgt er o.a. voor dat de privatieve delen compacter kunnen. • Een zorgkamer. • Vergader- of werkruimtes. • Een bibliotheek of leeshoek. • Een gemeenschappelijk onthaal (de bemanning is kostelijk). • Specifieke ruimtes zoals een yogastudio, sauna, ... In de grote coöperatieve projecten zoals Kalkbreite (waar nochtans veel programma’s gedeeld worden) blijft dit onder de 2% van de netto m2. Voor toegang tot sommige ruimten moet ook apart bijbetaald worden (bv. de sauna). 2020  107 


































































































   105   106   107   108   109