Page 38 - Cooperatief Wonen in Vlaanderen
P. 38

Cera Coöperatief wonen in Vlaanderen  38 TWEEDE GOLF 1918 - 1940 Maatschappelijke evoluties betere klasse, een strategie voor de ontvoogding van de arbeidersklasse (Van Herck, Vandeweghe & Verhelst. 2016). Aernouts en Ryckewaert10 onderscheiden twee vormen van publieke ondersteuning die deze coöperatieve tuinwijken hebben gestimuleerd: De brokstukken van Wereldoorlog I zorgden voor een hoge nood aan fysieke en sociale wederopbouw. De woningmarkt werd gekenmerkt door een groot tekort aan woningen voor de terugkerende en groeiende populatie. Een stijgend aandeel van de bevolking woonde in onhygiënische omstandigheden in dichtbevolkte stedelijke wijken, terwijl de overheid volop 1. bezig was met haar eigen herstel. Woongolf De sociale en politieke keerpunten na de wapenstilstand zorgden voor een nieuw momentum voor de Belgische Socialistische Partij en hun programma dat gericht was op de arbeidersklasse. Onder minister van arbeid Joseph Wauters werd in 1919 een wet goedgekeurd die leidde tot de oprichting van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken (NMGWW). Het doel van dit initiatief was om bestaande wooninitiatieven van burgers te koppelen, nieuwe wooninitiatieven te stimuleren en hun bouwacties te coördineren en te ondersteunen. Wooncoöperaties Heel wat Belgische architecten lieten zich inspireren door de Engelse stedenbouw, en met de oprichting van de Belgium Town Planning Committee, onder leiding 2. van ingenieur en stedenbouwkundige Raymond Unwin, werden nieuwe woonprojecten sterk geïnspireerd door het Britse ‘garden cities model’ of het ‘tuinwijk model’. Een bepalend moment hierbij was het wederopbouwcongres dat in april 1920 georganiseerd werd door de Union des Villes (Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten), opgericht in 1913 door Emile Vinck, die ook voorzitter was van de NMGWW. Een verzameling van vooraanstaande architecten en stedenbouwkundigen, zoals Raphaël Verwilghen, Louis Van der Swaelmen en Huib Hoste, bekritiseerde de nefaste gevolgen van het Belgische model dat sterk gericht was op individuele wooneigendom en op de speculatieve bouw in steden, en ze onderlijnden het belang om ‘op een maximale manier aan te sturen op het herbekomen van land voor de gemeenschap’10. Ze promootten het tuinwijkmodel gekoppeld aan de wooncoöperatie, als hefboom voor het hervormen van de samenleving, met aandacht voor economie, hygiëne en esthetiek. Het suburbane model werd bovendien gesteund vanuit haar associatie met de Voornamelijk lokale overheden speelden vaak een belangrijke rol bij de oprichting van wooncoöperaties. Naast individuen, vakbonden, middenveldorganisaties, religieuze groepen, filantropische instellingen of private organisaties kochten ook lokale overheden in sommige wooncoöperaties een deel van de aandelen om de hoge financiële kost bij de start van een wooncoöperatie op te vangen. Daarnaast voorzagen lokale overheden vaak de grond door middel van een goedkope koop- of pachtovereenkomst. Ook werd technische knowhow vooral op vlak van bouwmaterialen en bouwtechnieken - gebundeld in de coöperatie ‘Comptoir National des Matériaux’ en een publieke Technische Dienst. Die laatste stimuleerde de aanstelling van geschikte architecten en stedenbouwkundigen door het organiseren van wedstrijden. In ruil voor het realiseren van betaalbare woonunits en het volgen van de door gerenommeerde architecten voorgeschreven principes van het NMGWW voor tuinwijken, werden wooncoöperaties ondersteund door publieke overheden door middel van subsidies, belastingvoordelen en goedkope en door de overheid gegarandeerde leningen. Zo werden de toenmalige wooncoöperaties in België van bij hun ontstaan gekenmerkt door een nauwe samenwerking met de overheid. Gesteund door de beschreven maatregelen, verspreidde het model zich over het land, met een duidelijke concentratie in de hoofdstad. Een mengeling van ambtenaren, werknemers en vakbondsleden verenigden zich in coöperaties in hun zoektocht naar stabiele en kwaliteitsvolle huisvesting. 


































































































   36   37   38   39   40