Page 4 - Cooperatief Wonen in Vlaanderen
P. 4

 Coöperatief wonen in Vlaanderen INLEIDING Artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, Artikel 30 en 31 van het Europees Sociaal Handvest, Artikel 23 van de Belgische Grondwet en Artikel 3 van de Vlaamse wooncode stellen dat iedereen recht heeft op behoorlijk en menswaardig wonen. Het realiseren van dit recht is ook in Vlaanderen geen evidentie. Een op vijf huishoudens betaalt meer dan een derde van zijn inkomen aan wonen. Op de sociale woonmarkt staan 150.000 personen op de wachtlijst, net zoveel als het aantal effectief verhuurde sociale woningen. Onder de huurders woont de helft in een ontoereikende woning en betaalt de helft meer dan 30% van zijn inkomen aan huur – een stijging van 13% sinds 2005. Maar liefst 70% van de burgemeesters en OCMW-voorzitters vindt dat het voor huurders niet makkelijkisominzijnofhaargemeenteeenbetaalbare en kwaliteitsvolle woning te vinden. Op de koopmarkt wordt de kloof tussen de dominante eigendomsdroom en de mogelijkheid om te kopen voor velen steeds groter en bezitten 83.000 eigenaars onvoldoende middelen om hun woning aan de minimumeisen te laten voldoen. Naast de uitdagingen van gezinsverdunning en veranderende levenspaden zijn 84% van de woningen onaangepast aan de verminderde mobiliteit van een verouderende bevolking. Kortom, de mismatch tussen het huidige aanbod en de aangestipte maatschappelijke evoluties en uitdagingen vraagt om innovatie. De voorbije eeuw heeft de wooncoöperatie zich internationaal bewezen als een hefboom voor het faciliteren van betaalbaar, kwaliteitsvol en duurzaam wonen op lange termijn. Het model combineert de voordelen van kopen en huren, onttrekt grond en woning aan speculatie en stroomlijnt de synergie tussen burgers en overheden in het samen realiseren van het recht op wonen. Tijdens de globale financiële crisis van 2007 - 2008 bewees de wooncoöperatie haar weerbaarheid, waarna heel wat landen het aandeel van het model op hun totale woonmarkt opschaalden tot wel 4% in Zwitserland, 10% in Duitsland, 15% Noorwegen, 19% in Polen, 22% in Zweden, 43% in Egypte (Cooperative Housing International, 2019). In België, waar de wooncoöperatie centraal stond in de wederopbouw na WOI, werd het model onder- gesneeuwd door een wooneigendomspolitiek. Recent merken we echter dat burgers, middenveldorganisaties en overheden de wooncoöperatie herontdekken en het model zijn weg terug vindt naar het woonlandschap. 4 4 4 Cera  Deze publicatie heeft twee doelstellingen. Ten eerste wil het burgers, middenveld en overheden een helder inzicht geven in de principes, uitdagingen en opportuniteiten van coöperatief wonen in Vlaanderen. Ten tweede wil het deze actoren praktische adviezen aanbieden en de slaagkansen vergoten om wooncoöperaties op te starten, uit te breiden en in te bedden in het woonlandschap. We bouwen dit op aan de hand van vier hoofdstukken. Hoofdstuk ‘1. Wat is een wooncoöperatie?’ beschrijft na een introductie van de coöperatie de essentiële bouwstenen van de wooncoöperatie. Hoofdstuk 2. ‘Status van de wooncoöperatie’ traceert haar globale aanwezigheid en positie in de Belgische woongeschiedenis. Hoofdstuk ‘3. Waarom een wooncoöperatie?’ beschrijft de belangrijkste overwegingen voor burgers, lokale overheden en andere betrokken stakeholders om al dan niet voor coöperatief wonen te kiezen in Vlaanderen. Het vierde en laatste hoofdstuk ‘4. Kritische (vastgoed)succesfactoren’ voorziet inzichten en pragmatische handvaten vanuit vastgoedperspectief om coöperatieve woonprojecten op te zetten, op te schalen en hun impact te maximaliseren. Elk hoofdstuk start met een korte samenvatting en bevat verdiepende kaders met voorbeelden, rekenmodellen en zijnoten. Achteraan voorzien we een leeslijst met de belangrijkste literatuur over coöperatief wonen. Deze publicatie werd opgezet binnen het ‘COOP Piloot traject’ van Cera waarin zij met behulp van kennisontwikkeling en -deling alsook dienstverlening, de verdere ontwikkeling van wooncoöperaties in België wil ondersteunen. Dit werk werd uitgevoerd door de bureaus Endeavour en Miss Miyagi. Het onderzoek werd enerzijds sterk gevoed door een literatuurstudie van het bestaande nationale en internationale werk over woon- coöperaties. Anderzijds werd deze kennis aangevuld door een bezoek aan meer dan 15 wooncoöperaties in Zürich, onder begeleiding van Architectuurwijzer en samen met meer dan 50 schepenen, beleidsmakers en professionals. Ten slotte werden ook verschillende workshops en interviews uitgevoerd met academici en praktijkexperts. Deze publicatie werd uitgevoerd in nauwe samenwerking met een kernteam bestaande uit An Rekkers (Directeur Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning - VRP), Anne Malliet (Team Vlaams Bouwmeester), David Van Vooren en Tom Vandromme (Teamhoofd team huur & koop Agentschap Wonen Vlaanderen), Françoise 


































































































   2   3   4   5   6