Page 14 - Cooperatief Wonen in Vlaanderen
P. 14

Cera 3 Financiering Naast het vinden van een grond of pand, dient een wooncoöperatie geld op te halen om haar project te realiseren. Dit doet ze via het uitgeven van aandelen. In wooncoöperaties vinden we verschillende profielen van vennoten terug. We sommen de drie belangrijkste op: Coöperatief wonen in Vlaanderen Gemeenschappelijk beheer De wooncoöperatie staat als eigenaar garant voor het beheer van het woonproject. Zo heb je als bewoner, net als in het huurmodel, geen bekommernissen over het beheer. Als het dak lekt of de ramen moeten vervangen worden, zorgt de coöperatie voor de reparatie door aangestelde bewoners of een professioneel team. Dagelijkse en onverwachte kosten worden gedekt door een renovatie- en beheerfonds waar iedereen via de huur aan bijdraagt. Zo heeft iedereen belang om bij te dragen aan goed onderhoud van de wooncoöperatie. Ook het mede-eigenaarschap en langetermijnwoonrecht vormt een stimulus voor duurzaam onderhoud door bewoners. Schaalvoordeel In het buitenland variëren deze projecten tussen enkele en duizenden wooneenheden. Het schaalvoordeel of de kritische massa van wooncoöperaties maakt verschillende kwaliteitsvolle en duurzame diensten mogelijk die vaak onmogelijk zijn voor een individueel huishouden zoals duurzame vormen van energie-, warmte- en watervoorziening. Een gedeelde was- of vriesruimte, tuin, fietsenberging en bibliotheek voor de bewoners en diverse publieke of commerciële diensten vormen in grotere projecten ook geen uitzondering. Betaalbaarheid Het coöperatieve woonmodel beoogt steeds om betaalbaarheid te garanderen, op lange termijn. Ten eerste huren de bewoners aan quasi-kostprijs, die eens de kosten afbetaald zijn vaak lager ligt dan het gemiddelde op de huurmarkt. Daarnaast hebben bewoners bij uitstap niet de mogelijkheid om een speculatieve waarde van een woning van de coöperatie op te eisen. Ze krijgen enkel de waarde van hun initiële inbreng terug, met eventueel indexatie of beperkte meerwaarde. Zo wordt wonen ook niet duurder voor de toekomstige bewoner. Meer dan wonen De coöperatieve structuur van het model laat toe om ambities te behartigen die verder gaan dan de woonbehoefte. Zo kunnen coöperaties zorgverlening, deelsystemen, en heel wat andere diensten voor bewoners en de buurt integreren in het project. Diversiteit in wooncoöperaties De ene coöperatie is de andere niet. In de eerste plaats gaat het in een wooncoöperatie om een organisatievorm en niet over een specifieke woonvorm. Samen wordt beslist wat de meest geschikte woonvorm is, conform de woonwensen. Daarnaast laten wooncoöperaties zich niet uniform samenvatten onder het juridische statuut van een coöperatieve vennootschap.   • Oprichters: Dit zijn de initiatiefnemers, de oprichters van de wooncoöperatie. • Huurders of bewoners: Dit zijn aandelen die gekocht worden door de bewoners. In Zürich brengen bewoners op die manier gemiddeld tussen 6% en 10% van de totale opstartkost in. • Netwerk,socialeinvesteerders,...:Daarnaast kunnen veel coöperaties rekenen op financiële steun van personen en organisaties die geen directe gebruikers zijn van het woonproject. Zij kopen aandelen om het hogere doel van het project, al dan niet in hun wijk, te ondersteunen. In ruil krijgen ze mogelijks een rendement, dat wel steeds beperkt is. • Lening: Ten slotte wordt het grootste aandeel van de bouwkost van wooncoöperaties vaak gedekt door een lening die door een bank of een publieke instelling wordt verstrekt. In verschillende landen worden wooncoöperaties vaak ondersteund door nationale, regionale of lokale publieke overheden die zich borg stellen voor een private lening of zelf een lening verstrekken aan een voordelig tarief. Deze leningen ‘kopen tijd’ voor wooncoöperaties om de hoge opstartkost uit te vlakken over een langere periode om via stabiele huurinkomsten de lening gespreid terug te betalen. Na de afbetaling van de lening genereren wooncoöperaties gestaag een beperkte winst die opnieuw wordt ingezet om de gemeenschappelijke doelstellingen te helpen realiseren. Dat kan bijvoorbeeld door een bestaand woonproject uit te breiden met extra functies of door nieuwe woonprojecten te realiseren. 4  Duurzaam wonen Residentiële mobiliteit Statisch wooneigendom staat vaak in contrast met steeds dynamischere woonnoden. Een verandering van inkomen, gezinssituatie of zorgnood vraagt vaak om een aangepaste woningen. Wooncoöperaties zorgen ervoor dat bewoners steeds zonder kosten binnen de coöperatie kunnen verhuizen in functie van hun noden. Wooncoöperaties stimuleren of verplichten (al naar gelang de regels van de coöperatie) hun bewoners met meer dan één extra slaapkamer dan het aantal gezinsleden, om te kiezen tussen of te wisselen met enkele alternatieve appartementen indien deze beschikbaar zijn. 14 


































































































   12   13   14   15   16